Ga naar de inhoud

Mensen willen kunnen kiezen!

“Voor een goed functionerende democratie is een botsing der meningen een vereiste.”
Chantal Mouffe

Twee weken voor belangrijke verkiezingen. Of zijn verkiezingen altijd belangrijk? In elk geval doen ze ons als burgers stilstaan bij onze politieke verantwoordelijkheid. Bij onze macht als burger om politiek van tel te zijn. Bij onze mogelijkheid om politieke keuzes te maken. En die keuzes zijn vaak van levensbelang.

Kiezers kunnen bepalen of er al dan niet nog een leefbare planeet is voor de generaties na ons, of we evolueren naar een meer- of een éénstemmige samenleving, of we werken aan meer welvaart of meer welzijn, of we de school als een vrijplaats zien voor aanstormend talent of als een productiehuis van competenties,… en ga zo maar door. Deze mogelijkheid om te kiezen wordt door veel mensen in vraag gesteld. Maar de facto is ze er wel. Verkiezingen geven ons de mogelijkheid eigen leiderschap op te nemen en niet langer onze verlangens maar ook onze grieven te projecteren op leiders (de overheid, de bazen op het werk, de wereldleiders, de ouders,… al wie leiding opneemt). Voorwaarde is wel dat we kunnen kiezen. Dat er een keuze is. Chantal Mouffe spreekt in haar boek ‘Over het politieke’ over het belang van conflict, van tegenstelling. Ik deel graag enkele van haar gedachten met jullie. En waar ze sporen met ideeën vanuit Deep Democracy: zeggen wat gezegd moet worden en het conflict aangaan niet uit de weg gaan. En ik sluit af met een kritische noot. Een vraag eerder, die ik haar graag wil stellen.

Graag start ik met twee quotes van haar, twee centrale stellingen uit haar boek.

“Als de maatschappelijke verdeeldheid niet op grond van de links/rechts-splitsing tot uitdrukking kan komen, dan laten zich de hartstochten niet voor democratische doeleinden mobiliseren en zullen de antagonismen vormen aannemen die de democratische instituties in gevaar kunnen brengen.”

“Politiek is de strijd tussen keuzes, tussen wij/zij en niet de morele strijd tussen goed/kwaad, want dan zijn we geen tegenstanders maar uit te roeien niet-mensen.”

Politiek is emotie!

Mouffe gaat op onderzoek naar wat politiek typeert. Het politieke wordt gedreven door collectieve identiteiten en door emoties. Niet alleen door ratio en door (hyper)individualisme, zoals postmoderne denkers zeggen. Zowel met de affectieve als met de collectieve dimensie wordt te weinig rekening gehouden in de huidige politieke theorieën. Als we daar wel rekening mee houden dan komen we onvermijdelijk uit op een conflictmodel: we hebben een bepaald verlangen bij een idee over een maatschappijmodel. We verschillen daarbij van andere mensen, van mensen die ook in een ander kamp zitten. Net daarover moeten we van mening kunnen verschillen. Als we dit conflict negeren of afvlakken naar een grijs midden, dan zullen er andere nefastere tegenstellingen gaan ontstaan. Mouffe stelt dat het rechtspopulisme deze leemte zal vullen door een alternatief te bieden waarbij mensen zich kunnen afzetten tegen een vermeend establishment. Rechtspopulisme wint dus aan macht en invloed door de kiezer een keuze aan te bieden. Een mens wil immers kunnen kiezen.

Er schuilt dus duidelijk een gevaar in het harmoniemodel. Als we teveel in het grijze midden blijven zitten, als politieke partijen zich ook zo presenteren, dan lijken verkiezingen een non-keuze. Het kan echter ook anders, als elke politieke strekking duidelijk zijn plannen, ideeën, wensen en dromen zou vooruitschuiven wars van zorgen om politiek gewin, om ‘erbij’ te zijn. Zeggen wat gezegd moet worden in het vormgeven van onze samenleving. Stel dat daar de verkiezingen over zouden gaan… dan hebben we als kiezers weer een keuze! Dan worden verkiezingen belangrijk.

Mouffe pleit ervoor dat democratie een arena is waar verschillen tot uiting kunnen komen. Zij gebruikt het concept agonisme, in tegenstelling met antagonisme. Agonisme cultiveert conflicten, maakte botsende waarden hanteerbaar en zoekt rivaliteit op. Met aandacht voor macht en de strijd tegen gevestigde waarden. Zij pleit voor conflictuele dialogen die plaatsvinden in een gemeenschappelijke symbolische ruimte, waar een reëel zelfs hevig gevecht met elkaar kan aangegaan worden maar dan volgens gemeenschappelijk vastgestelde regels. Ze zet dit af tegen antagonisme, waarbij conflicten de politieke verbondenheid in één gemeenschap meteen op de helling zetten of zelfs vernietigen. Waar het agonisme een wij/zijrelatie is waarin de conflicterende partijen de legitimiteit van hun opponenten erkennen, waar ze tegenstanders zijn, zijn deze partijen in de antagonistische aanpak vijanden van elkaar. Het agonisme erkent het behoren tot eenzelfde politieke gemeenschap, deelhebben aan een gemeenschappelijke symbolische ruimte waarbinnen het conflict plaatsvindt. Het antagonisme sluit dat bij voorbaat uit: alleen mensen die als mens worden gezien kunnen deelnemen aan het debat. Om morele redenen worden sommige mensen eigenlijk gecategoriseerd als niet-mensen, quantité négligable: we houden er geen rekening mee, spreken niet met hen, tot en met we zetten hen het land uit, vernietigen hen. Dit is een reëel gevaar als er geen ruimte is voor conflict. Mouffe stelt dat er zich minder antagonistische conflicten zullen voordoen als er agonistische legitieme politieke kanalen voor afwijkende meningen bestaan.

De roep van ‘ons volk’

De opkomst van het rechtspopulisme analyseert zij als volgt. De oorzaken zijn niet – zoals wel eens beweerd wordt – toeval, de achterlijkheid van het land, van het electoraat. De oorzaak is wel dat de verschillen tussen de traditionele partijen veel minder duidelijk werden. Er ontstond teveel een consensus van het midden. De politieke ideeën werden ook vaak rationeel voorgesteld, op maat van het individu. Door te negeren dat politiek altijd gaat om affectie (en niet louter ratio) en dat het gaat om de vorming/identificatie met collectieve identiteiten (en dus niet kan geïndividualiseerd worden), is er een vacuüm ontstaan dat opgevuld wordt door de rechtspopulisten met een sterk gevoels/wijverhaal. Zij bieden hoop, zij bieden een alternatief. Zij verzetten zich tegen de mainstream, het establishment. Hoe ga je daar mee om?

Volgens Mouffe is het leggen van een cordon sanitaire, als antwoord op de opkomst van rechtspopulisme een vorm van morele verkettering: de ‘goede democraten’ tegen de anderen. Zo label je de anderen en blijf je zelf in je eigen groot gelijk en de status quo. Door die ‘goede democraten’ wordt consensus voorgesteld als een ideaal, maar er bestaat geen consensus zonder uitsluiting, geen politiek zonder het trekken van een grenslijn. Door de goede democraten te scheiden van de extremisten, creëer je een wij/zij, een uitsluiting. En mensen worden gemobiliseerd om daar dan tegenaan te gaan vanuit een morele oproep. Dat op zijn beurt wordt dan voorgesteld als een rationele reactie van morele wezens ter verdediging van universele waarden. De eigen goedheid wordt bevestigd door het kwade bij anderen te veroordelen. Het politieke spel wordt gespeeld in het morele register. Waar een antagonistische strijd tussen vijanden zal ontstaan. Oorlog kan zo wreed worden net omdat we het moreel rechtvaardigen: de anderen zijn geen-mensen, onmensen. De vijand is uitgesloten van mensheid. Het liberale universalisme matigt zich uit naam van de mensenrechten de plicht aan zijn orde aan de rest van de wereld op te leggen. Het is een beschavende missie.

Een pluriversum

Mouffes beeld van de wereld ziet er veel pluriformer uit. Er zijn altijd verschillende wereld- en denkbeelden. We zullen dan ook nooit kunnen evolueren naar één wereldorde of wereldgemeenschap. Zij stelt tegenover een universum een pluriversum. Ze doet het idee van een kosmopolitische gemeenschap af als naïef en zelfs gevaarlijk, want verschil en machtsdynamieken worden hierin genegeerd. Waar de wereld volgens haar naar zou kunnen evolueren is een multipolaire wereld. Meervoudige besluitvormingscentra met een evenwicht tussen machten. Autonome regionale blokken met een internationaal rechtssysteem. Authentieke culturele polen. Waar wel een consensus nodig is over de ethisch-politiek waarden van vrijheid en gelijkheid voor allen, een dissensus toelatend over de interpretatie ervan. In dit verband is een andere auteur ook vermeldenswaard. Sousa Santos spreekt over een mestieze invulling van de mensenrechten, waar het idee van menselijke waardigheid veelvoudige invullingen kan krijgen. Niet op een individuele basis, maar net door collectieve identiteiten met elkaar hierover in dialoog te laten gaan.

En wat kan Deep Democracy dan betekenen?

Wat ik heel erg herken in Deep Democracy is de aandacht voor de onderstroom: de emoties, verlangens, dromen en fantasieën die ons drijven als mens. De hartstocht die ons doet kiezen! En een ander belangrijk basisuitgangspunt is de vaststelling dat mensen zich willen identificeren, het is een basismechanisme in ons psychologisch wezen: erbij willen horen. Vandaar dat mensen zich organiseren in collectieven en dat we met die collectieve identiteiten aan de slag moeten gaan, wars de hyperindividualisering. Mindells bijdrage aan de psychologie vandaag gaat ook juist over die twee zaken die hij koppelt aan het begrip deep democracy. Deep omdat we werken met die onderstroom en deep in een tweede betekenis omdat het een volgende fase in het bestaan van de mensheid aankondigt waarin we ons meer dan ooit zullen gaan bewegen in collectieven, interafhankelijk van elkaar. En dat is een uitdaging. Want we zijn en blijven verschillend.

In Deep Democracy vertrekken we van dit fundamenteel verschil tussen mensen. Dus als je mensen samenbrengt dan heb je conflicten. Conflicten zijn des menschen en dus niets om angstig voor te worden. Alleen hebben we niet geleerd hoe we met die conflicten kunnen omgaan en daaruit ontstaat die angst en de conflictvermijding. Hier kan Deep Democracy een navigatiesysteem bieden om in die conflictuele ruimte met elkaar het gesprek aan te gaan. Dit lijkt me een belangrijke bijdrage. Mouffe spreekt van regels. En wij hanteren ook een set van premissen of regels om die gedeelde ruimte te definiëren. Daarnaast merk ik ook telkens weer dat de angst om in de spanning of het conflict te staan afneemt omdat we ook gespreksprocedures hanteren. Gespreksrituelen zou je ze ook kunnen noemen. En heeft daar ook niet elke gemeenschap nood aan, aan rituelen?

Naast conflictresolutietools hebben we ook tools voor inclusieve besluitvorming. Want als we met elkaar in die gemeenschappen aan de slag willen gaan, dan moeten we in staat zijn samen tot besluiten te komen met respect voor dat verschil. In Deep Democracy reiken we hier de consentbesluitvorming aan, wat iets radicaals anders is dan consensus of compromis. En wat ook iets vraagt van ons allen: namelijk dat we durven zeggen wat gezegd moet worden en dat we het eigen leiderschap ontwikkelen dat nodig is om dit te doen en om onze verantwoordelijkheid te nemen. Dat vraagt iets van elke mens, zowel van zij die gepokt en gemazeld zijn in (oude) leiderschapspatronen als van zij die zich vaak onderdrukt hebben gevoeld door heersende machtsdynamieken. Deep Democracy gaat actief aan de slag met macht, rangorde en privileges in groepen.

Zodat mensen kunnen kiezen! En het is opvallend hoe vaak de laatste tijd mensen in mijn  vormingsgroepen niet willen kiezen, of zeggen dat het hen niet uitmaakt. Of een ander fenomeen is dat ze niet voor een voorstel willen stemmen, maar wel tegen iets. Het lijken me fractale patronen van wat we nu ook in de samenleving zien: dat er een grote groep kiezers is die apathisch lijkt te zijn, die het niets meer uitmaakt. En een andere groep die een antistem uitbrengt, die niet voor iets kiest, maar tegen iets.

Als mensen empowered worden, als ze eigen leiderschap opnemen, dan maakt het hen wèl iets uit, dan beseffen ze ook dat zij de leiders zijn en dat als ze tegen iets stemmen, ze eigenlijk tegen zichzelf aan het stemmen zijn. Ik geloof heel erg dat vandaag de dag er WAARDige, HARTelijke alternatieven moeten geformuleerd worden waar mensen weer voluit voor kunnen kiezen.

Een vraag

En dat brengt me bij mijn vraag, of mijn kritische bedenking bij de ideeën van Chantal Mouffe. Zij pleit sterk voor een politiek discours i.p.v. een moraliserend discours: waar alle meningen kunnen binnen een samen bepaalde gemeenschappelijke symbolische ruimte. Hier is zeker ook een parallel te vinden in ons werk als Deep Democracyfacilitatoren, waar één van onze metaskills neutraliteit is. Een neutraliteit die het mogelijk maakt alle stemmen te horen. Er is dan geen goed of kwaad meer. Maar is er dan echt geen grens? Voor mij merk ik dat er een grens is als mensen elkaar niet meer als mensen zien of wanneer de veiligheidsregels/premissen voor gesprek niet aanvaard worden en men overgaat tot geweld. Het lijkt mij een voorwaarde dat elke politieke partij die vandaag de dag voorstellen doet aan de bevolking en die haar bevolking oproept te kiezen, moet vertrekken van een gedeeld begrip van menselijke waardigheid, dat hun voorstellen niet mogen indruisen tegen de mensenrechten. Hoe zou Mouffe daarover denken? En hoe denk jij hierover? Hoe bepaalt dit aan wie jij je stem gaat geven? Ik wens je alleszins veel plezier bij het mogen KIEZEN!

Wil je Chantal Mouffe zelf aan het woord horen? Heb je ook een vraag aan haar? Kom naar Deep Democracy geeft je VIBES op 11 september.